Permacultuur principes 8: Zorg voor diversiteit
Vindt hier de gehele permacultuur principe serie.
Bij permacultuur hoort polycultuur, het tegenovergestelde van monocultuur. Monocultuur: hele velden vol met één gewas. Polycultuur: een grote diversiteit aan gewassen door elkaar.
Veerkracht door diversiteit
Ik vertelde al eerder: alles heeft meerdere functies. Dat is niet alles. Elke functie hoort ook bij meerdere organismen. Ik had het over een boom met allerlei functies. Maar er zijn meer bomen, struiken en andere planten, die één of meer functies met die boom gemeen hebben. Ze geven bijvoorbeeld ook vruchten, of hout, of schaduw. Zo krijg je veerkracht in je tuin. Er kan iets fout gaan met die ene boom. Er komt bijvoorbeeld een ziekte in, daardoor heb je er dit jaar geen vruchten van. Maar je hebt andere bomen, met andere vruchten, die niet gevoelig zijn voor die ziekte. Er is dus geen totale misoogst. Zorg dat je voor elke functie diverse organismen in je tuin hebt: diversiteit.
Divers en flexibel
Mensen die zo in het diepe springen.
Mensen die eerst de kat uit de boom kijken.
Vastgeroeste mensen.
Mensen die uit te pas lopen.
Zweverige mensen.
Mensen met beide benen op de grond.
Mensen met groene vingers.
Mensen met gouden handen.
Mensen met losse handjes.
Mensen met een hart van goud.
Mensen bij wie het kwartje nog moet vallen.
Mensen die de wijsheid in pacht hebben.
Mensen die overal overheen walsen.
Mensen die gauw op hun teentjes getrapt zijn.
Mensen die zich voor meer dan 100% willen inzetten.
Mensen die nog 100 andere dingen willen doen.
Mensen die hun steentje bijdragen.
Mensen die wel willen maar niet kunnen.
Mensen die haantje de voorste zijn.
Mensen die het op z’n elf-en-dertigst doen.
Mensen die steeds samenklitten.
Mensen die niet samen door één deur kunnen.
Mensen die de deuren wijd open zetten.
Mensen die de deur achter zich dicht doen.
Al die mensen hebben hun functie in het geheel. Ieder kan meerdere functies hebben. In grote en kleine werkgroepen kunnen ze samenwerken, wisselende werkzaamheden doen of één taak uitvoeren. Samen vormen ze een divers netwerk, een project dat flexibel kan functioneren en zich aanpassen aan de omstandigheden.
Functies voor de mens.
De plantenfuncties die bruikbaar zijn voor mensen bepalen voor een groot gedeelte met wat voor planten een permacultuur ontwerp wordt aangeplant. Hier de meest gebruikte functies op een rijtje met een aantal voorbeelden. Functie van planten: Voorbeelden: Voedselvoorziening Fruit, groente, knollen Bouwmaterialen Hout, bamboe, grote bladeren Brandstof Hout, plantaardige oliën Medicinale werking Allerlei specifieke planten Waterzuivering Wilgen, riet, overige waterplanten Overige functies Kledingmateriaal, verfmateriaal, windkering, het tegengaan van bodemerosie, etc. Per functie hoort een andere set planten. Als je een eetbaar systeem wilt kies je als hogebomenlaag voor notenbomen en hoogstamfruitbomen en daaronder zet je hazelnoten, bessenstruiken en op de grondlaag zet je pompoenen.
Wil je echter vooral hout uit je systeem oogsten dan kies je eerder voor sparren en dennen met bamboe eronder. Het is daarom van belang om voor jezelf te weten welke stukken van je ontwerp welke functie dienen te vervullen. Er is een verzameling van planten gemaakt die te vinden is in de Nederlandse Eetbare Planten en Paddenstoelen Database waar je op plantlaag en op functie kunt selecteren. Deze is te vinden op: Permacultuur Nederland.
Functies van planten voor planten.
Naast functies van planten die de mens kan gebruiken is er ook een categorie functies die de groei van andere planten doet verbeteren. Als de ene plant naast de andere wordt gezet kan de ene plant hier voordeel van ondervinden en soms hebben ze er zelfs beide voordeel van. Planten kunnen elkaar op verschillende manieren stimuleren. Zo weren de wortels van het Afrikaantje bepaalde nematoden die aardappelen eten, doordat ze stoffen afscheiden die schadelijk zijn voor die nematoden. Tevens kan de ene plant roofinsecten aantrekken die de parasieten van een andere plant opeet. Over onderlinge functies van planten zijn vooral gegevens bekend uit het veld zelf.
Dit micromanagement, wat behoorlijk kennisintensief is, kan zorgen voor een flinke verbetering van de oogst in je systeem en is daarom zeker de moeite waard om je eens in te verdiepen. Dit begrip, waar planten voordeel hebben van elkaar, wordt ook wel companion planting genoemd. Relaties met bacteriën. Naast de positieve relaties die planten onderling hebben, hebben sommige planten ook samenwerkingsverbanden met bacteriën en schimmels. Er zijn twee bekende bacteriefamilies die stikstof binden en een relatie aan kunnen gaan met bepaalde planten. Dit zijn de Rhizobia sp. en de Frankia sp. Planten die een verbinding aangaan met de Rhizobia bacterie komen vooral uit de vlinderbloemigen familie. Klavers, bonen en erwten behoren bijvoorbeeld tot deze familie. Voorbeelden van planten die een relatie met de Frankia bacterie aangaan zijn elsbomen, duindoorn en olijfwilg. Beide bacteriefamilies halen stikstof uit de lucht en binden dit in de grond. Deze natuurlijke meststof wordt met de plant geruild voor suikers en een woning in de wortels van de plant. Op het bovenste plaatje zie je de knolletjes die in een plantenwortel worden gevormd door de Rhizobia bacterie. Op de foto eronder zie je wortels die samenwerken met de Frankia bacterie. Planten die in staat zijn samen te werken met stikstoffixerende bacteriën worden ook wel groenbemesters genoemd. In de permacultuur worden groenbemester graag gebruikt als natuurlijke bemesters van de grond. Ook de biologische landbouw maakt er graag gebruik van.
Relaties met schimmels.
Er zijn ook planten die een relatie aangaan met schimmels, de Mycorhiza schimmel vormt een vlies rond de wortels van een plant en vertakt vervolgens. De schimmel ruilt voedingstoffen met de plant voor suikers die de plant heeft aangemaakt met behulp van de zon. Door deze relatie zijn planten in staat om met behulp van de Mycorhiza schimmel meer voedingstoffen uit de grond te halen. Op het plaatje zie je de witte plantenwortel met de blauwe Mycorhiza schimmel draden eromheen. Je ziet dat het oppervlak waar de plant nu voedingstoffen uit kan halen sterk toegenomen is. Wederom een natuurlijke win-win situatie tussen organismen waar wij mensen slim gebruik van kunnen maken.
[yabp 26]
Leave a Comment