Menu

De strijd tegen de slakken

kruidenspiraal

Een kruidenspiraal, die zou er komen! Dat besloot ik vorig jaar De principes van permacultuur kende ik al jaren, in theorie. Nu wou ik ze eens in praktijk brengen. De plek lag al vast. Daar was ooit een terrasje van de vorige bewoonster. Een paar jaar geleden had ik de zeshoekige stenen er uitgehaald en langs de rand opgestapeld. In opgebrachte tuingrond had ik daar getracht pompoenen te kweken. Toen al had ik kunnen weten dat deze plek een probleem had: naaktslakjes! Elk nieuwe pompoenplantje vraten ze direct op.

Ik was eigenwijs, dacht dat ze alleen pompoenplantjes lekker vonden, kruiden niet. Salie, rozemarijn en bieslook werden nooit aangevreten. Inderdaad, die kruiden lusten de slakjes niet. Dat geldt echter niet voor alle kruiden. En nog minder voor de groenten die ik ook wou kweken!

[yabp 50]

Ik had dus een spiraal in gedachten. Die zou ik vormen met de aanwezige zeshoekige stenen. Het midden moest wat hoger worden. De grond had voorbereiding nodig. Laat in 2014 ging ik daarmee van start. Om het midden te verhogen groef ik een kartonnen doos vol oude katoenen lappen in. De grond bedekte ik met stukken karton. Daarop legde ik wat stenen zodat ze niet wegwoeien. Zo bleef alles een paar maanden liggen.

We zouden ruim een maand weg zijn, vanaf half februari. Daarom ging ik begin februari verder met de voorbereiding. Het karton, dat al helemaal doorweekt was, scheurde ik in stukken. Daarover kwam een dikke laag tuingrond, gemengd met afgevallen bladeren. Bladeren, van platanen en wilgen, waren volop te vinden in de buurt. Ik legde de stenen netjes in spiraalvorm, van één laag oplopend tot drie lagen stenen in het midden. Zo bleef het liggen tot we terug waren.

Toen was het begin april. Voor sommige zaden hoogste tijd om te zaaien. Ik zaaide diverse kruiden, afrikaantjes, bonen en doperwten. Op de markt waren al kool- en slaplantjes te koop. Ik kocht wat koolplantjes en zette die op verschillende plekken in de tuin. Sla kocht ik niet, dat leek me ‘slakkenvoer’. Al gauw werd me duidelijk dat slakken ook kool lekker vinden. Dan maar geen kool in de spiraal, dacht ik. Eens zien hoe de zaadjes opkomen. Ja, ik zag iets groens … Dolblij met de zaailingetjes maakte ik er een tekening van in mijn ‘Garden Journal’. Na een paar dagen zag ik ze nergens meer. Slakkensporen waren er wel …

Slakkenbestrijding

koolplantje

Toen vond ik het tijd om me te verdiepen in slakkenbestrijding volgens permacultuurprincipes. Op forums en Facebook stelde ik de vraag: aan welke planten hebben slakken een hekel? Ik dacht: dan zet ik die planten overal langs en tussen, dan blijven de slakken wel weg. Leuke gedachte, maar helaas … planten waar slakken zo’n hekel aan hebben, die bestaan niet! Sommige planten lusten ze niet, zoals ui-achtigen, rozemarijn en alsem. Wil je die gebruiken om de slakken weg te houden, dan moet je een brede haag (minstens drie rijen) van zulke planten rondom je hele kruidenspiraal aanplanten! Dat vertelde iemand uit Engeland me op een forum.

Ik kreeg nog meer raad over slakkenbestrijding. Veel mensen noemden ‘koffieprut’. Dat spul legde ik rondom de koolplanten die ik nog elders in de tuin had. Zo heb ik toch nog één koolplant overgehouden (of zou dat komen doordat die op een andere plek staat?). Een beetje koffieprut voldoet niet, het moet echt een brede en dikke laag zijn. Verkruimelde eierschillen, die ook werden gesuggereerd, werkten bij mij helemaal niet. Ik zag er zelfs slakjes op zitten, ze leken er aan te sabbelen.

Een andere raad die ik kreeg: bestrijd ze met nematoden. Nematoden zijn een soort aaltjes die in slakken leven. Als een slak er veel van heeft gaat-ie dood. Je kunt ze zelf kweken. Daarvoor vang je eerst een paar dagen zo veel mogelijk slakken. Je doet ze in een afgesloten emmertje, met een bodempje water en wat slakkenvoer (plantjes). Op een dag blijken alle slakken in het emmertje dood te zijn. Dan vul je het verder met water, schud goed door, giet het door een zeef in een gieter. Dat water giet je over je tuin. Daarin leven zo veel (onzichtbaar kleine) nematoden, dat ze elke slak snel dood maken. Dit leek te werken. In ieder geval had ik na dit proces aanzienlijk minder slakken. Of kwam dat door het steeds wegvangen van elke slak die ik zag?

Het werd juni, zonniger en droger. Af en toe zag ik nog een slak. Ik had wat leuk gegroeide groenteplantjes in bakjes staan. Het leek me dat ik die nu kon uitplanten … Je kunt het wel raden: de volgende morgen waren ze alweer aangevreten! Al zie ik maar één slak, die ene slak kan in één nacht wel een paar plantjes aanvreten. Hij pikt dat lekkere puntje middenin elk plantje eruit. Dat is nou juist het punt van waaruit de plant groeit. Met alleen zijbladen is de plant verloren!

Nu de moraal van dit verhaal. Ten eerste: begin lang van tevoren met onderzoek voordat je een kruidenspiraal in je tuin maakt. Onderzoek de geschiedenis van de plek, de soort grond, de planten en struiken die er in de buurt staan (en hebben gestaan). Lees alles over permacultuur (nog eens) door voordat je begint met aanleggen. Ten tweede: zorg dat er eerst evenwicht is voordat je kwetsbare planten plant. Het eerste jaar is dat evenwicht er nog niet, waarschijnlijk duurt dat wel een paar jaren.

Hoe had ik het beter kunnen doen?

Ik kon de spiraal opbouwen, van grond voorzien en dan beplanten met alleen slakbestendige planten. Denk aan rozemarijn, salie, munt, alsem, knoflook-bieslook. Pas na een paar jaar, als er evenwicht is, kan ik gaan experimenteren met andere soorten. Dus dit jaar moet ik er geen kwetsbare groenteplantjes meer in zetten! Er groeien nu uien, aardappels, een muntplant (die in mijn hele tuin als onkruid opkomt) en zowaar nog een doperwtenplantje. De lege plekken kan ik opvullen met stekken van rozemarijn en salie. En dan geduld oefenen!

auteur:
Inge Leonora – den Ouden
curaduracuracao

Leave a Comment

Translate »